Materialen

1 pagina

Woorden:
de druppels - de paraplu - de eikel - de kastanje - de spar - de sparrenkegel - de den - de dennenappel - de lijsterbes - de rozenbottel - de hazelnoot - de walnoot - de vogeltrek - de egel - de eekhorn - de paddenstoel - de bladeren - de bezem - de kruiwagen - de pompoen 

19 woordkaarten + 1 label, 5 pagina's

Woorden:
boom – tak – blad – kaal – jas – das – muts – laars – wolk – plas – nat – wind – storm – hark – hij harkt – web – spin – slak – noot

19 woordkaarten + 1 label, 5 pagina's

Woorden:
de boom – de tak – het blad – kaal – de jas – de das – de muts – de laars – de wolk – de plas – nat – de wind – de storm – de hark – hij harkt – het web – de spin – de slak – de noot

19 woordkaarten + 1 label, 5 pagina's

Woorden:
eikel – kastanje – dennenappel – sparrenkegel - hazelnoot – lijsterbes – walnoot – regen – druppel – paraplu – bezem – egel – eekhoorn - paddenstoel – kruiwagen – bladeren – vogeltrek – rozenbottel

19 woordkaarten + 1 label, 5 pagina's

Woorden:
de eikel – de kastanje – de dennenappel – de sparrenkegel - de hazelnoot – de lijsterbes – de walnoot – de regen – de druppel – de paraplu – de bezem – de egel – de eekhoorn - de paddenstoel – de kruiwagen – de bladeren – de vogeltrek – de rozenbottel

1 pagina

Woorden:
das - kaal - jas - blad - tak - laars - boom - spin - muts - noot - web - slak 

1 pagina

Woorden:
regen - wind - egel - storm - bezem - druppel - hark - eikel - wolk - plas - eekhoorn - nat

1 pagina

Woorden:
tak – blad – hark – wind – storm – regen – jas – das – muts – laars – nat – paraplu

20 kaartjes, 2 pagina's

Beginnen met het startkaartje (kop van de rups) waar rechts een plaatje op staat. Kaartje aanleggen met het woord dat bij dit plaatje past. Rechts is weer een nieuw plaatje, enz. Als de rups goed wordt gelegd, is de staart van de rups het laatste kaartje.

woorden:
eikels - blad - vegen - bessen - noten - harken - regen - bezem - kruiwagen - plas - laarzen - kastanjes - eekhoorn - egel - kaal - slak - spin - wind - paddenstoel