20 kaartjes, 2 pagina's
Beginnen met het startkaartje (voorkant van een auto met Sinterklaas erin) waar rechts een plaatje op staat. Kaartje aanleggen met het woord dat bij dit plaatje past. Rechts is weer een nieuw plaatje, enz. Als de rups goed wordt gelegd, is de achterkant van de auto het laatste kaartje.
Woorden:
sint - piet - boot - paard - zak - mijter - muts - staf - dak - baard - haard - schoen - klomp - lied - maan - snoep - boek - pak - pop